In de schone ontwikkelingsgeschiedenis van homos vormen „urnoirs“ een wanklank. In het jargon van de vorige eeuw waren urinoirs ‚tasses‘. Zij verschenen in de publieke ruimte in de tijd van het hygiënisme en moesten voldoen aan de natuurlijke behoeften van de mannelijke bevolking. Privé beantwoordden de urinoirs aan een sociale behoefte. Mannen die op zoek waren naar hun identiteit hebben er de eerste steen gelegd van het samen leven. De tentoonstelling van Marc Martin, die in 2017 in het Schwules Museum in Berlijn wordt geopend, slaat een brug tussen de generaties en nodigt de hedendaagse kunst uit om de dialoog aan te gaan met het verleden: „Men heeft de mannen die de urinoirs bezochten dikwijls verweten laf te zijn en hun ontmoetingen in deze publieke plekken werden als smerig bestempeld. Toch hebben zij het anngedurfd het verbodene te trotseren in een wereld die die diversiteit bestreed. Durfden zij niet meer dan een eeuw lang de geneugten te smaken die hen bij wet verboden waren? Zelfs vandaag de dag worden homoseksuele praktijken in sommige landen nog steeds voroordeeld, met strafen die so ver gaan als de doodstraf. Openbared toiletten, anomieme doorgangsplaatsen, zetten hun rol als clandestiene ontmoetingsplaats voort. Ik will dat deze mannen erkend worden voor hun moed. Ik will deze plaatsen hun verwarrenden sensualiteit teruggeven; plaatsen van ontelbare huiveringen.“ In plaats van politieke correctheid ist de kunstenaar Marc Martin voorstander van menselijke correctheid. Hij pleit voor een zichtbaarheid van seksualiteit in al haar verscheidenheid. De kunstenaar herinnert ons er ook aan dat in sommige landen, zelfs vaandaag de dag, homoseksualiteit nog steeds vorboden is. De urinoirs, anonieme doorgangsplaatsen, zetten daar hun rol van clandestiene schuilpaats voort.